ECLI:NL:CRVB:2021:3261
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de belastbaarheid van een appellante na een CVA in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belastbaarheid van een appellante die na een herseninfarct (CVA) een Ziektewet-uitkering ontving. De Raad concludeert dat de enige resterende geschilpunten tussen partijen betrekking hebben op de duurbeperking van de appellante. De Raad volgt het oordeel van de deskundige, die na een zorgvuldig onderzoek tot de conclusie kwam dat appellante belastbaar is voor zes uur per dag en dertig uur per week in passende arbeid. De deskundige baseerde haar oordeel op de verklaringen van appellante en de beschikbare medische informatie, waarbij zij rekening hield met de vermoeidheidsklachten die vaak voorkomen na een CVA.
De Raad oordeelt dat het bestreden besluit van het Uwv niet is gebaseerd op een deugdelijke medische grondslag, in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad geeft het Uwv de opdracht om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak de geconstateerde gebreken in het besluit van 25 januari 2017 te herstellen. Dit houdt in dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 september 2016 moet worden aangepast aan de beperkingen die door de deskundige zijn vastgesteld. De Raad benadrukt dat de deskundige's rapport inzichtelijk en consistent is, en dat de argumenten van appellante niet voldoende zijn om de conclusies van de deskundige te weerleggen.