Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 3 oktober 2019 ongegrond;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 57,80.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, die in België woont, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin zijn verzoek om vrijstelling van het betalen van griffierecht werd afgewezen. Appellant heeft verklaard dat hij niet in staat is het griffierecht te betalen vanwege een gebrek aan inkomen en vermogen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat, gezien de omstandigheden van appellant, deze verklaring voldoende was voor het verlenen van vrijstelling. De Raad heeft vastgesteld dat de situatie van appellant in hoger beroep niet anders was dan in de eerdere procedure, en dat de rechtbank ten onrechte het verzoek om vrijstelling niet heeft gehonoreerd. De Raad heeft het hoger beroep dan ook toegewezen en de eerdere uitspraak vernietigd.
Daarnaast heeft de Raad overwogen dat de minister het verzoek om draagkrachtmeting terecht heeft afgewezen, omdat appellant niet aan zijn aflossingsverplichtingen voldeed en geen verzoek om draagkrachtmeting had ingediend. De Raad heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 57,80. De uitspraak is gedaan op 22 december 2021.