ECLI:NL:CRVB:2021:3252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die sinds januari 2017 arbeidsongeschikt is door een burn-out en fysieke klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat er geen aanleiding is voor verdergaande beperkingen, en het Uwv heeft voldoende onderbouwd dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellante. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalt appellante haar bezwaren tegen de medische beoordeling en de geschiktheid van de functies. De Raad oordeelt dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht op minder dan 35% heeft vastgesteld, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeert dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hebben verzameld en dat de medische grondslag van het bestreden besluit deugdelijk is. De rechtbank heeft de beroepsgronden van appellante afdoende besproken en met juistheid geoordeeld dat deze niet slagen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, zonder veroordeling in proceskosten.