In deze zaak gaat het om de vraag of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) appellante met ingang van 3 september 2018 terecht geschikt heeft geacht voor haar maatgevende arbeid en of de Ziektewet (ZW) uitkering van appellante terecht is beëindigd. Appellante was werkzaam als clinical research associate trainee en heeft zich per 3 mei 2018 ziek gemeld. Het Uwv heeft haar per 3 september 2018 geschikt geacht voor haar eigen werk, wat leidde tot de beëindiging van haar ZW-uitkering. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen onvoldoende zorgvuldig is geweest en dat zij op de datum in geding nog niet arbeidsgeschikt was. De Raad heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek van het Uwv voldoet aan de zorgvuldigheidseisen en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij het hoger beroep van appellante niet slaagde.