Uitspraak
19 3542 WIA
PROCESVERLOOP
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uwv, die met ingang van 16 maart 2018 is vastgesteld op 40,27%. Appellant, die als bagagemedewerker bij KLM werkte, is uitgevallen door diverse klachten, waaronder psychische en lichamelijke problemen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onderschreven, die voldoende rekening heeft gehouden met de medische informatie van behandelaars. De verzekeringsarts heeft in rapporten van 25 maart 2019 en 7 juni 2021 de beperkingen van appellant vastgesteld en toegelicht dat de psychische klachten niet zijn onderschat. Ook zijn er aanvullende beperkingen aangenomen voor hand- en vingergebruik naar aanleiding van informatie van plastisch chirurgen.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat hij niet in staat is om de geselecteerde functies te verrichten. De Raad heeft echter geen aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de geschiktheid van de geselecteerde functies voldoende toegelicht, en appellant heeft deze toelichting niet onderbouwd bestreden. De Raad bevestigt dan ook de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.