Uitspraak
21.2032 WIA
OVERWEGINGEN
7 september 2017 voor dit werk ziekgemeld met schouderklachten en migraine, waarbij later klachten als gevolg van de ziekte van Crohn. Ook kampt appellant met duizeligheidsklachten en vermoeidheid.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de afwijzing van zijn WIA-uitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellant, die zich ziek meldde met schouderklachten, migraine en de ziekte van Crohn, had een WIA-uitkering aangevraagd na een arbeidsongeschiktheidsevaluatie. Het Uwv concludeerde dat appellant 33,10% arbeidsongeschikt was en wees zijn aanvraag af. Na bezwaar werd de arbeidsongeschiktheid herzien naar 45,71%, maar de rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek van het Uwv zorgvuldig was en dat de uitkomst juist was. Appellant stelde dat zijn beperkingen waren onderschat en dat de functies die hem werden aangeboden niet geschikt waren vanwege zijn medische situatie. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen schending was van het beginsel van equality of arms en dat het medisch onderzoek voldoende was onderbouwd. Echter, de Raad concludeerde dat er onvoldoende functies overbleven na het vervallen van de functie van medewerker tuinbouw, waardoor het bestreden besluit niet in stand kon blijven. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en droeg het Uwv op een nieuw besluit te nemen, waarbij het aantal beschikbare functies opnieuw moet worden beoordeeld.