ECLI:NL:CRVB:2021:3174

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
20/3759 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

Op 15 december 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/3759 ZW. Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 februari 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De appellante had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 september 2020, maar na de wijziging van het Uwv heeft zij besloten het hoger beroep in te trekken.

Namens appellante heeft een gemachtigde het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek gesloten.

De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv moet worden veroordeeld in de proceskosten die appellante heeft gemaakt voor de rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.618,-, bestaande uit kosten voor het indienen van het beroepschrift en het verschijnen ter zitting. Appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 december 2021
20/3759 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
23 september 2020, 19/3733 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft [naam] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 17 februari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij fax van 19 maart 2021 heeft [naam] namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten aan appellante, bestaande uit kosten voor de aan appellante verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.
Het Uwv heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 februari 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.870,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere zitting) en € 748,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.618,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.618,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2021.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai
GdJ