ECLI:NL:CRVB:2021:3112

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
21/1512 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Midden-Nederland

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had op 10 maart 2021 een uitspraak gedaan in een verzetprocedure, waartegen appellante hoger beroep had ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft echter vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een doorbreking van het wettelijke appelverbod rechtvaardigen. Dit appelverbod is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht, die bepaalt dat tegen bepaalde uitspraken van de rechtbank geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Raad heeft appellante de gelegenheid geboden om aan te geven waarom dit appelverbod zou moeten worden doorbroken, maar heeft in de reactie van appellante geen aanleiding gevonden om dit te rechtvaardigen. Hierdoor verklaarde de Raad zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, en werd er zonder verder onderzoek beslist. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met J.M. Labage als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 december 2021
21/1512 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
10 maart 2021, 20/2367 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank beslist op het verzet van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb.
In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb is bepaald dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
Bij brief van 12 mei 2021 is appellante de gelegenheid geboden om aan te geven waarom dit appelverbod moet worden doorbroken.
Voor doorbreking van een wettelijk appelverbod kan aanleiding zijn indien sprake is van een evidente schending van eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. Deze situatie doet zich hier niet voor.
De Raad ziet in hetgeen appellante heeft vermeld in haar reactie van 11 juni 2021 geen feiten of omstandigheden die een doorbreking van het wettelijke appelverbod rechtvaardigen.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellante ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2021.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) J.M. Labage
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

TM