ECLI:NL:CRVB:2021:3111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 9 december 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2491 WW. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant uit België tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 mei 2021. De appellant had niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 134,- betaald, ondanks herhaalde waarschuwingen van de gemachtigde. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan en dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd behandeld. De uitspraak is gedaan door rechter S.B. Smit-Colenbrander, in aanwezigheid van griffier J.M. Labage, en is openbaar uitgesproken. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aan te tekenen.