ECLI:NL:CRVB:2021:3097

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
20/1055 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak tegen korpschef

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 20/1055 AW. De appellant had eerder beroep ingesteld tegen de korpschef van politie wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. De Raad had in een eerdere uitspraak op 28 november 2019 de beslissing van de rechtbank Rotterdam vernietigd en de korpschef opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Op 17 maart 2020 heeft de korpschef alsnog een beslissing op bezwaar genomen, waarop de appellant zijn beroep heeft ingetrokken.

De Raad heeft vastgesteld dat de korpschef met de nieuwe beslissing op bezwaar aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen. Gezien deze intrekking van het beroep, heeft de Raad de korpschef veroordeeld in de proceskosten die de appellant redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten zijn begroot op € 748,- voor verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De appellant kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot de korpschef wenden.

De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 december 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 december 2021
20/1055 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 28 november 2019, (ECLI:NL:CRVB:2019:3785) heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 juli 2018 vernietigd voor zover de rechtbank heeft geoordeeld dat de korpschef bij de beslissing op bezwaar terecht op gronden van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ex nunc heeft beslist, het beroep tegen het besluit van 9 november 2018 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Hierbij heeft de Raad de korpschef opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en met toepassing van artikel 8:113, tweede lid van de Awb bepaald dat tegen het door de korpschef nieuw te nemen besluit slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld.
Namens appellant heeft [naam] beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar door de korpschef.
Op 17 maart 2020 heeft de korpschef alsnog een beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 4 september 2020 heeft appellant het beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de korpschef te veroordelen in de proceskosten.
De korpschef heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Awb is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspaak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Namens appellant is het beroep ingetrokken omdat de korpschef met de nieuwe beslissing op bezwaar van 17 maart 2020 alsnog aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding de korpschef te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 748,- [1] in beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot de korpschef wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt verweerster in de kosten van appellant tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2021.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) K.R. van Renswoude

Voetnoten

1.1 punt voor het beroepschrift