ECLI:NL:CRVB:2021:3075
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante in het kader van de Wet WIA na een auto-ongeluk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellante, die zich ziek had gemeld na een auto-ongeluk op 12 augustus 2017. Appellante had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar klachten kon onderbouwen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn.
De Raad bevestigt dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor appellante. Het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen wordt afgewezen, omdat er geen twijfel bestaat aan de medische beoordeling. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.