ECLI:NL:CRVB:2021:2982
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) na een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 25 oktober 2019 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/372. Op 23 april 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante, vertegenwoordigd door [naam], op 11 mei 2021 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft appellante verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld over de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen met de gewijzigde beslissing op bezwaar. Hierdoor was de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd.
De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.496,- voor de procedure in beroep en € 748,- voor het hoger beroep, alsook de kosten voor een deskundige die in totaal € 1.770,71 heeft gefactureerd. De totale kosten die het Uwv aan appellante moet vergoeden, zijn vastgesteld op € 4.014,71. Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier E.X.R. Yi, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2021.