ECLI:NL:CRVB:2021:2978

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
20/2697 Wajong-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing laattijdige aanvraag om Wajong-uitkering wegens gebrek aan medische gegevens

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, geboren in 1976, had in maart 2019 een laattijdige aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015). Deze aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van het ontbreken van medische gegevens over de appellant's zeventiende en achttiende jaar, waardoor niet kon worden vastgesteld of hij arbeidsbeperkingen had op grond van ziekte of gebrek.

De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde de appellant aan dat, ondanks het ontbreken van medische informatie uit die periode, kon worden vastgesteld dat hij destijds niet in staat was om te werken. Hij verwees naar een diagnose uit 2016 van een aangeboren longaandoening met een progressief verloop. De Raad oordeelde echter dat deze informatie niet voldoende was om conclusies te trekken over de medische situatie van de appellant in zijn tienerjaren, aangezien de relevante gegevens pas vanaf 2016 beschikbaar waren.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De Raad benadrukte dat het ontbreken van medische gegevens voor risico van de aanvrager komt, vooral in het geval van een laattijdige aanvraag. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

20.2697 WAJONG-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 juni 2020, 19/4475 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 19 november 2021
Zitting heeft: M. Schoneveld
Griffier: V.M. Candelaria
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2021. Namens appellant is verschenen mr. E.T. van Dalen. Het Uwv heeft zich via beeldbellen laten vertegenwoordigen door W.R. Bos.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant, geboren op [geboortedatum] 1976, heeft in maart 2019 een laattijdige aanvraag ingediend om uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015). Bij besluit van 22 mei 2019, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 14 november 2019 (bestreden besluit), heeft het Uwv deze aanvraag na medisch onderzoek afgewezen. Aan de afwijzing ligt ten grondslag dat er geen medische gegevens over het zeventiende en achttiende jaar van appellant beschikbaar zijn, zodat niet kan worden vastgesteld dat er vanaf die tijd arbeidsbeperkingen zijn op grond van ziekte of gebrek met een duurzaam karakter.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant evenals in beroep aangevoerd dat ondanks het ontbreken van nadere informatie die ziet op de medische situatie van rond zijn achttiende verjaardag kan worden vastgesteld dat hij destijds geen mogelijkheden voor arbeidsparticipatie had. Daartoe heeft appellant gesteld dat in 2016 is vastgesteld dat hij lijdt aan een aangeboren longaandoening met een progressief verloop en dat dit gegeven op zichzelf al voldoende is om te kunnen vaststellen dat hij rond zijn achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen had. Deze beroepsgrond slaagt niet.
De Raad is net als de rechtbank van oordeel dat de omstandigheid, dat in 2016 is vastgesteld dat bij appellant sprake is van een aangeboren longaandoening met progressief verloop, niet maakt dat op basis daarvan ook een oordeel gegeven kan worden over de medische situatie van appellant rond zijn zeventiende en achttiende verjaardag. Informatie over de medische situatie is alleen beschikbaar vanaf 2016 en daarmee ver na het relevante beoordelingsmoment. Uit de anamnese noch uit de verkregen informatie van de behandelende sector kan herleid worden dat er vanaf de zeventiende of achttiende verjaardag van appellant sprake was van arbeidsbeperkingen op grond van ziekte of gebrek. De omstandigheid dat medische gegevens ontbreken waarmee appellant zijn standpunt kan onderbouwen, komt bij een laattijdige aanvraag zoals deze voor risico van de aanvrager. De rechtbank heeft dan ook terecht het standpunt van het Uwv gevolgd dat niet kan worden vastgesteld dat appellant voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) V.M. Candelaria (getekend) M. Schoneveld