ECLI:NL:CRVB:2021:2956
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 januari 2021. Appellant, die zich ziek had gemeld met lichamelijke en psychische klachten, had een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 4 april 2019 60,31% arbeidsongeschikt was en had hem een uitkering toegekend. Appellant was het niet eens met deze beslissing en had hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig en deugdelijk was geweest. De rapporten waren consistent en concludent, en de rechtbank zag geen aanleiding om te oordelen dat het Uwv de belastbaarheid van appellant onjuist had ingeschat.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden, maar de Raad oordeelde dat deze niet waren onderbouwd met nieuwe medische informatie. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die ten grondslag lagen aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage medisch geschikt waren voor appellant. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.