ECLI:NL:CRVB:2021:2947
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor vergoeding van opleidingskosten in het kader van herplaatsing bij Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, had een aanvraag ingediend voor vergoeding van opleidingskosten in het kader van haar herplaatsing na een reorganisatie. De minister van Defensie had deze aanvraag afgewezen, omdat appellante niet duidelijk had gemaakt of zij wilde kiezen voor werk in loondienst of als zelfstandig ondernemer. De Raad oordeelde dat appellante impliciet had gekozen voor de voorzieningen die passen bij het werken in loondienst door een WW-uitkering aan te vragen na haar ontslag. Hierdoor kwam de opleiding, die langer duurde dan het toegestane herplaatsingstraject, niet voor vergoeding in aanmerking. De Raad bevestigde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het Sociaal Beleidskader 2012 rechtvaardigden. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad volgde dit oordeel. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke keuzes in het kader van herplaatsing en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn.