ECLI:NL:CRVB:2021:2944
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van beroepsgronden en niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 21/1613 WAO. De appellant, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld, maar het ingediende beroepschrift bevatte geen gronden. Daarnaast was het verschuldigde griffierecht van € 134,- niet tijdig betaald. De Raad heeft de appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen en om de gronden van het beroep in te dienen. Ondanks deze waarschuwingen heeft de appellant geen actie ondernomen om het verzuim te herstellen. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de appellant in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.