ECLI:NL:CRVB:2021:2911
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening van uitspraak inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2021 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. Verzoekster had op 30 oktober 2020 een laatste termijn gekregen om het griffierecht te voldoen, met de waarschuwing dat haar procedure niet inhoudelijk behandeld zou worden als zij dit niet op tijd deed. De Raad heeft vastgesteld dat de juiste procedure is gevolgd met betrekking tot het verzoek om vrijstelling van het griffierecht. Verzoekster heeft in verzet aangevoerd dat zij door medische problemen in financiële moeilijkheden verkeert, wat haar zou belemmeren in het betalen van het griffierecht. De Raad heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar netto-inkomen onder de geldende bijstandsnorm ligt, en dat er geen rekening gehouden kan worden met haar schulden of uitgaven bij de beoordeling van betalingsonmacht. De Raad heeft eerder in vergelijkbare zaken geoordeeld dat bij onvoldoende financiële draagkracht vrijstelling van het griffierecht kan worden verleend, maar in dit geval was dat niet aan de orde. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.