ECLI:NL:CRVB:2021:2908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling aanvraag om bijstand wegens niet ingeleverde stukken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had op 23 augustus 2019 een aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet ingediend, maar heeft verzuimd de opgevraagde stukken tijdig in te leveren. Ondanks herhaalde verzoeken van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg om de ontbrekende gegevens aan te leveren, heeft de appellant geen gehoor gegeven aan deze verzoeken. Het college heeft daarop de aanvraag buiten behandeling gesteld op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij om medische redenen niet in staat was om de gevraagde gegevens te overleggen, maar de Raad oordeelde dat dit betoog niet slaagde. De Raad stelde vast dat de appellant ook geen afschriften van zijn Nederlandse bankrekening had overgelegd, wat hem verweten kon worden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld. De Raad concludeerde dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de beoordeling van het recht op bijstand en dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om deze gegevens te overleggen. De uitspraak werd gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van R. de Haas als griffier.