Uitspraak
18.6015 ZW, 20/2111 ZW
7 oktober 2021. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Caris, die door middel van videobellen heeft deelgenomen aan de zitting. Het Uwv en betrokkene zijn niet verschenen. In de zaak 20/2111 ZW is heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
12 september 2016 ziek gemeld met psychische klachten.
23 december 2016 heeft betrokkene het spreekuur bezocht van de bedrijfsarts van appellante. Deze arts heeft betrokkene per 19 oktober 2016 geschikt geacht voor de laatst verrichte arbeid in de functie van lasser. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 29 december 2016 vastgesteld dat betrokkene per 19 oktober 2016 geen recht heeft op ziekengeld. Bij besluit van 13 juli 2017 (bestreden besluit) heeft het Uwv het door betrokkene tegen dit besluit gemaakte bezwaar gegrond verklaard en betrokkene per 19 oktober 2016 in aanmerking gebracht voor een ZW-uitkering. Aan bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag.
BESLISSING
A.L.K. Dagmar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op