ECLI:NL:CRVB:2021:2860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2021 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder op 4 november 2020 niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend en de gronden niet waren aangeleverd. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft verzet aangetekend. Tijdens de zitting op 8 oktober 2021 zijn partijen echter niet verschenen.
De Raad heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of het verzet ontvankelijk was. Appellante was op 23 december 2020 verzocht om de gronden van het verzet in te dienen, maar heeft hierop niet gereageerd. Een tweede verzoek op 25 januari 2021, met een termijn van vier weken, leidde ook niet tot een reactie. De aangetekende brief met dit verzoek werd retour ontvangen omdat deze niet was afgehaald. De Raad heeft appellante nogmaals op 12 februari 2021 geïnformeerd, maar ook hierop ontving de Raad geen verzetsgronden.
Gelet op het ontbreken van de gronden van het verzet, heeft de Centrale Raad van Beroep besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellante te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier B. van Dijk, en is openbaar uitgesproken op 19 november 2021.