ECLI:NL:CRVB:2021:2835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens onduidelijke financiële situatie en onvoldoende bewijsstukken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort. De appellant had zijn aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet ingediend, maar het college heeft deze afgewezen omdat de appellant onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn financiële situatie. De appellant heeft geen bewijsstukken overgelegd van zijn werkzaamheden als zelfstandige zonder personeel (zzp-er), zijn opleiding en andere relevante financiële gegevens. Hierdoor kon het college niet vaststellen of de appellant recht had op bijstand.
De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de appellant als aanvrager van bijstand moest aantonen dat hij recht had op bijstand. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij in een precaire financiële situatie verkeert en dat hij moet rondkomen van giften. Hij betoogde dat hij voldoende duidelijkheid had gegeven over zijn financiële situatie en dat het college niet bevoegd was om gegevens over een langere periode dan drie maanden voorafgaand aan de aanvraag te vragen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de gronden die de appellant in hoger beroep heeft aangevoerd een herhaling zijn van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De Raad heeft zich kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank en heeft bevestigd dat het college gegevens mocht opvragen over de periode voorafgaand aan de aanvraag om bijstand. De appellant heeft geen nieuw bewijs of stukken ingebracht die een ander licht op de zaak werpen. Daarom is het hoger beroep niet geslaagd en is de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.