ECLI:NL:CRVB:2021:2814
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van scholingsvoucher en terugvordering door het Uwv na onjuiste aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een scholingsvoucher door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had op 23 december 2016 een aanvraag ingediend voor een scholingsvoucher voor de opleiding monteur steigerbouw, terwijl hij het certificaat voor deze opleiding al op 31 oktober 2016 had behaald. De aanvraag werd niet binnen de vereiste termijn van twee weken na aanvang van de scholing ingediend, wat in strijd is met de Regeling. Het Uwv heeft de subsidie ingetrokken en de eerder toegekende voucher teruggevorderd, omdat appellant onjuiste informatie had verstrekt. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat hij niet op de hoogte was van de termijn en dat zijn werkgever hem had gevraagd om eerder in te stromen. De Raad oordeelde dat het Uwv in redelijkheid tot intrekking van de subsidievaststelling had kunnen besluiten, en dat appellant verantwoordelijk was voor de juistheid van zijn aanvraag. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, met verbetering van gronden, en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een terugvordering zouden uitsluiten. De proceskosten werden niet vergoed, maar het Uwv werd wel verplicht het griffierecht van appellant te vergoeden.