ECLI:NL:CRVB:2021:2810
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omzetting WGA loonaanvullingsuitkering naar WGA-vervolguitkering en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de omzetting van zijn WGA-loonaanvullingsuitkering in een WGA-vervolguitkering, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 45 tot 55%. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor appellant. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat er geen sprake is van een schending van het beginsel van equality of arms, omdat appellant voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt te onderbouwen. De Raad bevestigt dat de verzekeringsartsen van het Uwv de functionele mogelijkheden van appellant op de datum in geding correct hebben vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.