ECLI:NL:CRVB:2021:280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had in haar uitspraak van 30 juli 2020, onder zaaknummer 19/5510, de appellant niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep, geregistreerd onder nummer 20/3175 PW. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft nagelaten dit tijdig te doen. De Raad heeft in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:108 van de Awb geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door A.M. Overbeeke, met K.R. van Renswoude als griffier. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.