Uitspraak
20.2026 PW, 20/3540 PW
OVERWEGINGEN
6 september 2019 (bestreden besluit 1), heeft het dagelijks bestuur de aanvraag van appellant afgewezen. Aan bestreden besluit 1 ligt ten grondslag dat uit het onderzoek verschillende signalen naar voren zijn gekomen dat appellant commerciële activiteiten als kunstenaar verricht. Door hiervan geen administratie te overleggen of hier op een andere manier inzicht in te verschaffen heeft appellant de inlichtingenverplichting geschonden. Als gevolg daarvan kan niet worden vastgesteld of appellant in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. Verder heeft appellant onjuiste informatie verschaft over zijn woonsituatie en woonlasten. Hij heeft niet vermeld dat hij een gebruikersovereenkomst (‘antikraak’-overeenkomst) heeft gesloten met Interveste. De maandelijkse betalingen aan Interveste van € 95,- heeft hij weggelaten op de ingeleverde bankafschriften, waardoor hij onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie.
12 december 2019 (bestreden besluit 2), heeft het dagelijks bestuur het verstrekte voorschot van € 875,- van appellant teruggevorderd.