ECLI:NL:CRVB:2021:2779
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om nieuwe aanspraak op studiefinanciering op basis van bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante had een verzoek ingediend om een nieuwe aanspraak op studiefinanciering op grond van artikel 5.16, vierde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Dit verzoek werd afgewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden die in de wet zijn gesteld. De rechtbank had deze afwijzing bevestigd.
Appellante stelde dat haar eerdere studies niet haalbaar waren door ziekte en dat zij inmiddels hersteld was, waardoor zij in staat zou zijn om de studie Rechtsgeleerdheid succesvol te volgen. De minister had echter vastgesteld dat uit de overgelegde medische verklaringen niet bleek dat appellante door een handicap of chronische ziekte niet in staat was om haar huidige opleiding Econometrie & Operational Research te vervolgen. De Raad oordeelde dat de minister op het advies van zijn medisch adviseur mocht afgaan, die concludeerde dat appellante niet als gevolg van een handicap of ziekte haar opleiding had moeten beëindigen.
De Raad bevestigde dat de voorwaarden voor toekenning van een nieuwe aanspraak op studiefinanciering niet waren vervuld, omdat er geen medische verklaring was die aantoonde dat appellante niet in staat was haar huidige opleiding te volgen. De Raad oordeelde dat de minister zich terecht op het standpunt had gesteld dat niet was voldaan aan de toepassingsvoorwaarden voor toekenning van een nieuwe aanspraak. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.