Uitspraak
19.3089 ZW
OVERWEGINGEN
Partijen hebben berust in de uitspraak van de rechtbank.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die werkzaam was als service technicus in de HVAC-sector. Appellant had zich ziekgemeld vanwege overgevoeligheid voor chemische stoffen en ontving sinds oktober 2016 een ZW-uitkering. Het Uwv concludeerde na medisch onderzoek dat appellant geschikt was voor zijn eigen werk, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat hij niet in staat was om zijn werk te verrichten. De rechtbank Limburg had eerder in 2018 geoordeeld dat het Uwv een nieuw besluit moest nemen, omdat het medisch onderzoek onzorgvuldig was geweest. Na dit nieuwe besluit, dat het Uwv in 2018 nam, bleef de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen medische noodzaak was voor het dragen van beschermende middelen. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden had vastgesteld dat appellant geschikt was voor zijn eigen werk en dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.