ECLI:NL:CRVB:2021:2762
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WGA-uitkering van appellant, die eerder ziek was gemeld vanwege verslavingsproblemen. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie ingediend die zou aantonen dat zijn situatie op of rond de datum in geding, 19 april 2019, verslechterd was. De Raad oordeelde dat appellant in staat was om de functies te vervullen die aan de schatting ten grondslag lagen, en dat de verzekeringsartsen de beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 31 januari 2019 correct hadden vastgesteld. De rechtbank Overijssel had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de FML en dat de beëindiging van de WGA-uitkering terecht was. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische vaststellingen in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak voor appellanten om nieuwe relevante informatie aan te leveren in hoger beroep.