ECLI:NL:CRVB:2021:2754

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
20/1792 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over beschikbaarheid van boodschappendiensten en maaltijdverzorging onder de Wmo 2015

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde ongegrond heeft verklaard. Appellante had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college heeft deze aanvraag afgewezen, maar heeft later, na bezwaar van appellante, een maatwerkvoorziening verstrekt voor huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget. De centrale vraag in het hoger beroep is of appellante recht heeft op een boodschappendienst en maaltijdverzorging gedurende de periode tot en met 15 augustus 2019.

Tijdens de zitting is gebleken dat appellante betwist dat deze diensten daadwerkelijk beschikbaar zijn. Het college heeft echter aangetoond dat zowel supermarkt Jumbo als Ekoplaza boodschappen bij appellante bezorgen en dat Buurtzorg Nederland maaltijden levert. Appellante heeft haar stellingen over de onbeschikbaarheid van deze diensten niet onderbouwd. De Raad heeft overwogen dat het college niet verplicht is om maatwerkvoorzieningen te verstrekken als er algemeen gebruikelijke diensten beschikbaar zijn die aan de zelfredzaamheid van de cliënt bijdragen.

De Raad concludeert dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de boodschappenservice en maaltijdvoorziening voor appellante beschikbaar zijn. Het hoger beroep van appellante slaagt niet, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

20.1792 WMO15

Datum uitspraak: 3 november 2021
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 31 maart 2020, 19/3419 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. ing. M.R.P. Ossentjuk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2021. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. ing. Ossentjuk. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.I. Algoe.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante, geboren in 1943 en bekend met lichamelijke beperkingen, heeft eind 2018 een aanvraag gedaan om een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
1.2.
Het college heeft bij besluit van 5 maart 2019 de aanvraag afgewezen.
1.3.
Naar aanleiding van het door appellante ingediende bezwaar tegen dit besluit heeft op 26 juli 2019 een keukentafelgesprek plaatsgevonden.
1.4.
Bij besluit van 15 augustus 2019 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellante gegrond verklaard en aan haar voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 een maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp verstrekt voor negen uur en vijftien minuten per week in de vorm van een persoonsgebonden budget.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft, voor zover van belang, geoordeeld dat het college geen maatwerkvoorziening heeft hoeven verstrekken voor het doen van boodschappen en het verzorgen van de warme maaltijd. Uit de website van supermarkt Jumbo te Vlagtwedde blijkt namelijk dat boodschappen in Bourtange worden bezorgd. Appellante heeft niet aangetoond dat zij niet in staat is de meerkosten van het laten bezorgen van boodschappen te betalen of dat het assortiment van supermarkt Jumbo in verband met haar maag- en darmklachten niet toereikend is. Verder kan appellante gebruik maken van de maaltijdvoorziening van Buurtzorg. Appellante heeft niet aangetoond dat zij niet in staat is de meerkosten van deze maaltijdvoorziening te betalen of dat zij hiervan in verband met haar maag- en darmklachten geen gebruik kan maken.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ter zitting is gebleken dat uitsluitend in geschil is of appellante tijdens de periode in geding, die loopt tot en met 15 augustus 2019, gebruik kon maken van een boodschappendienst en maaltijdverzorging.
4.2.
In de uitspraak van 20 november 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:3535) heeft de Raad overwogen dat aan de geschiedenis van de totstandkoming van de Wmo 2015 kan worden ontleend dat het college niet gehouden is tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening wanneer het gebruik van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen of andere maatregelen die naar hun aard algemeen gebruikelijk zijn een uitkomst bieden. Verder heeft de Raad in deze uitspraak overwogen dat een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt als deze niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en deze financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.
4.3.
Het college heeft zich op het standpunt mogen stellen dat een boodschappenservice en een maaltijdvoorziening voor appellante daadwerkelijk beschikbaar zijn. In de bezwaarfase heeft het college stukken overgelegd waaruit blijkt dat supermarkt Jumbo te Vlagtwedde en supermarkt Ekoplaza bij appellante boodschappen bezorgen en dat Buurtzorg Nederland bij appellante maaltijden bezorgt. Appellante heeft de beschikbaarheid van deze diensten betwist, maar haar stellingen hierover niet onderbouwd en aannemelijk gemaakt. De stelling dat bij de boodschappenservices een minimumbedrag per bestelling wordt gehanteerd, waardoor appellante meer zou moeten bestellen dan zij nodig heeft en zij zou zijn aangewezen op het eten van houdbare producten en diepvriesmaaltijden, treft geen doel. Het college heeft onderbouwd dat appellante verse maaltijden bij de maaltijdservice kan bestellen en dat de in de brief van haar diëtist genoemde producten behoren tot het assortiment van supermarkt Jumbo. Appellante heeft voorts niet betwist dat de producten die zij wenst te kopen, verkrijgbaar zijn bij supermarkt Ekoplaza.
4.4.
Uit 4.2 en 4.3 volgt dat het college niet gehouden was tijd toe te kennen voor het doen van boodschappen en het verzorgen van de warme maaltijd. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Benek als voorzitter en D. Hardonk-Prins en E.J. Otten als leden, in tegenwoordigheid van D. Al-Zubaidi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2021.
(getekend) H. Benek
(getekend) D. Al-Zubaidi