ECLI:NL:CRVB:2021:2734
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens laattijdige aanvraag en onvoldoende medische gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellante, geboren in 1993. De aanvraag werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen op 3 juli 2018, omdat er onvoldoende medische gegevens beschikbaar waren om de arbeidsongeschiktheid van appellante op de dag dat zij achttien jaar werd te beoordelen. Appellante had PTSS, vermoeidheidsklachten en concentratieproblemen, maar verliet boos het spreekuur van de verzekeringsarts, waardoor er geen volledige medische beoordeling kon plaatsvinden.
Tijdens de bezwaarprocedure heeft appellante aanvullende documenten ingediend, maar het Uwv bleef bij zijn standpunt dat de aanvraag laattijdig was en dat de medische situatie van appellante niet goed kon worden vastgesteld. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de bewijslast bij appellante ligt en dat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker vast te stellen is. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht de aanvraag had afgewezen, omdat er onvoldoende gegevens waren om de medische toestand van appellante op de relevante datum te beoordelen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen en de noodzaak voor aanvragers om voldoende medische informatie te verstrekken, vooral in gevallen van complexe problematiek. De Raad heeft geen aanwijzingen gevonden dat de verzekeringsartsen onzorgvuldig hebben gehandeld of tot een onjuiste conclusie zijn gekomen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.