ECLI:NL:CRVB:2021:2697
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en toegenomen beperkingen na auto-ongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellante had zich ziek gemeld na een auto-ongeval in 2008 en had in 2012 een WGA-uitkering aangevraagd, die haar was geweigerd omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Na een nieuwe melding van toegenomen klachten in 2018, heeft het Uwv opnieuw geweigerd om een WIA-uitkering toe te kennen, omdat er geen toename van beperkingen was vastgesteld binnen vijf jaar na de eerdere beoordeling.
De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat er nieuwe medische informatie was die zou aantonen dat haar arbeidsongeschiktheid onjuist was vastgesteld en dat er wel degelijk sprake was van toegenomen beperkingen. Het Uwv verweerde zich door te stellen dat de eerdere besluiten correct waren en dat er geen nieuwe feiten waren die een herbeoordeling rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen toegenomen beperkingen waren en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de medische rapporten die door appellante waren ingediend, niet voldoende bewijs boden voor een toename van beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak binnen de relevante periode. De uitspraak benadrukt het belang van consistente medische documentatie en de rol van het Uwv in het beoordelen van aanvragen voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.