ECLI:NL:CRVB:2021:2696
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van onjuiste medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uwv om een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich ziek had gemeld na een bedrijfsongeval, had eerder een WGA-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Na meerdere medische beoordelingen en rapporten van verschillende specialisten, waaronder orthopedisch chirurg A.E.B. Kleipool en neuroloog J.U.R. Niewold, heeft appellant opnieuw een herbeoordeling aangevraagd. Het Uwv heeft echter de WIA-uitkering opnieuw geweigerd, wat leidde tot het indienen van beroep door appellant.
De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep oordeelde de Centrale Raad dat het bestreden besluit van het Uwv op een onvoldoende deugdelijke medische grondslag berustte. De Raad concludeerde dat de arbeidskundige grondslag op onjuiste beperkingen was gebaseerd en dat de geselecteerde functies niet passend waren voor appellant. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de vastgestelde beperkingen van appellant.
Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 5.505,62 bedragen, en het griffierecht van € 174,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak voor het Uwv om de juiste medische grondslagen te hanteren bij het nemen van besluiten over uitkeringen.