ECLI:NL:CRVB:2021:2689
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van toegenomen beperkingen in het kader van de Wet WIA na eerdere afwijzing van uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv. Appellant, die eerder was afgewezen voor een WIA-uitkering, betwistte dat er geen toegenomen beperkingen waren ontstaan uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na de eerdere beoordeling. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er bij appellant met ingang van 10 november 2016 geen sprake was van toegenomen beperkingen. De Raad baseerde zich op medische rapporten die concludeerden dat de psychische problematiek van appellant niet als een toename van beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak kon worden aangemerkt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende onderbouwd waren en dat er geen causaal verband was tussen de lichamelijke klachten en de psychische problemen van appellant. De Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.