Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 2.992,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Verzoekster, die als docent werkzaam was, had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen. De rechtbank had de afwijzing van het Uwv bevestigd, waarbij werd gesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat verzoekster niet arbeidsongeschikt was. Verzoekster stelde dat zij door medische klachten niet in staat was om haar werk als docent uit te voeren, maar het Uwv had geconcludeerd dat haar eigen werk passend was. In hoger beroep heeft verzoekster opnieuw aangevoerd dat haar medische situatie niet goed was beoordeeld en dat zij niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd dat het eigen werk van verzoekster als docent passend was, en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, maar het Uwv werd wel veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die in totaal € 2.992,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de belastbaarheid van de verzoekster in relatie tot haar functie.