ECLI:NL:CRVB:2021:2678

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
18/6322 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellante

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. B.J. Bloemendal, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep was gericht tegen de uitspraak van 30 oktober 2018, met zaaknummer 17/3466. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 29 januari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 11 maart 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase heeft vergoed, maar dat er nog kosten waren gemaakt in de beroeps- en hoger beroepsfase. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.496,- voor de beroepsfase en € 748,- voor de hoger beroepsfase, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.244,- dat het Uwv aan appellante moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in aanwezigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 oktober 2021
18/6322 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
30 oktober 2018, 17/3466 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[werknemer] te [woonplaats] (werknemer)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. B.J. Bloemendal, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2020. Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst.
Het Uwv heeft op 29 januari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Per fax van 11 maart 2021 heeft mr. Bloemendal namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Vervolgens is het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 29 januari 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase inmiddels heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.496,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 748,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.244,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2021.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai
GdJ