ECLI:NL:CRVB:2021:2678
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellante
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. B.J. Bloemendal, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep was gericht tegen de uitspraak van 30 oktober 2018, met zaaknummer 17/3466. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 29 januari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 11 maart 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase heeft vergoed, maar dat er nog kosten waren gemaakt in de beroeps- en hoger beroepsfase. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.496,- voor de beroepsfase en € 748,- voor de hoger beroepsfase, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.244,- dat het Uwv aan appellante moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in aanwezigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021.