Uitspraak
21.496 ZW
23 december 2020, 20/213 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
26 oktober 2020 afdoende gemotiveerd waarom de beroepsgronden van appellante en de door haar ingebrachte medische stukken geen aanleiding geven tot het stellen van aanvullende beperkingen per datum in geding. Met de klachten van appellante is volgens de rechtbank voldoende rekening gehouden. De subjectieve beleving van haar klachten en de omstandigheid dat zij zich weer heeft ziek gemeld kunnen volgens de rechtbank, gelet op het tijdsverloop en zonder verdere toelichting, geen rol spelen. Tot slot is geoordeeld dat er geen aanknopingspunten zijn om de geselecteerde functies in medisch opzicht ongeschikt te achten voor appellante. Volgens de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat de functies haar belastbaarheid niet overschrijden. Aangesloten is bij de overwegingen van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de werkzaamheden in deze functies continue van aard zijn (geen pieken), geen klantcontacten bevatten en het overzichtelijk en terugkerend werk betreft. In de functies van wikkelaar en assemblagemedewerker elektrotechnische producten gaat het voor wat betreft de knijp- en grijpkracht om werken met kleiner werk, met dun draad, lichte materialen en klein gereedschap. Verder is voor een correcte uitvoering van de werkzaamheden het uiten van eigen gevoelens niet noodzakelijk. De geschiktheid van de geselecteerde functies is daarmee volgens de rechtbank voldoende overtuigend toegelicht.
Ter onderbouwing van haar standpunten verwijst appellante naar het ingebrachte psychodiagnostisch onderzoek van een klinisch psycholoog van 25 maart 2021 en een brief van een reumatoloog van 17 november 2020. Gezien haar beperkingen handhaaft appellante verder dat zij niet in staat is de geselecteerde functies te verrichten. Deze overschrijden haar belastbaarheid. Appellante zal problemen ondervinden bij de druk die voorkomt bij de functies aan een productielijn. Daarnaast is zij door de beperking aan de rechterhand niet in staat tot het precieze en continue kleinere handwerk dat voorkomt in de geselecteerde functies. Er wordt gewerkt met dun draad, lichte materialen en klein gereedschap; dit kan zij niet. Appellante concludeert dat zij per datum in geding onveranderd ongeschikt is gebleven tot het verrichten van arbeid.
BESLISSING
A.M.M. Chevalier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2021.