Uitspraak
19 4587 PW, 20/3122 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
3 september 2018 uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Curaçao. Appellante staat sinds 14 september 2018 ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) op adres X (adres) in Rotterdam. Op dit adres staat tevens A ingeschreven. Appellante ontvangt een weduwenpensioen uit Curaçao van € 334,- per maand. De echtgenoot van appellante is op
11 mei 2012 overleden.
5 mei 2018 is zij op vakantie gegaan naar een vriendin in Canada. Op 28 juli 2018 is appellante naar Nederland gekomen. In Canada had appellante bijna geen kosten, want haar vriendin bekostigde alles. Ze heeft pas met ingang van 14 september 2018 een zorgverzekering afgesloten. Appellante kon sparen van haar weduwenpensioen, want zij hoefde op Curaçao geen huur te betalen. Zij heeft € 1.500,- aan spaargeld contant meegenomen toen zij vertrok vanuit Curaçao. In Nederland betaalt zij geen huur aan A. Wel zorgt ze voor haar eigen levensonderhoud.
betaal- en spaarrekening alsnog overgelegd. Appellante ontvangt het weduwenpensioen op de betaalrekening. Uit de afschriften van de betaalrekening blijkt dat appellante in april 2018 vanaf deze rekening betalingen heeft verricht op Curaçao. Ook heeft appellante in deze maand een aantal keren contante bedragen opgenomen van de betaalrekening. In de periode van
5 mei 2018 tot 4 oktober 2018 heeft appellante geen geld opgenomen en geen betalingen voor levensonderhoud verricht vanaf haar betaalrekening. Op de spaarrekening zijn in mei 2018 enkele contante opnames zichtbaar in Canada. In de periode van 1 juni 2018 tot 23 juli 2018 zijn geen contante geldopnames of betalingen voor levensonderhoud zichtbaar op de spaarrekening. Na twee contante geldopnames op 23 juli 2018 en 26 juli 2018 hebben er geen contante opnames of betalingen plaatsgevonden van de spaarrekening.
3 december 2018 en van aanvraag 2 van 9 juli 2019 tot en met 31 juli 2019.