ECLI:NL:CRVB:2021:2641

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
27 oktober 2021
Zaaknummer
20/3951 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet gegrond in hoger beroep AOW-V door postproblemen en taalbarrières

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2020, waarin de rechtbank de zaak niet-ontvankelijk verklaarde. Appellante, woonachtig in Marokko, heeft verzet aangetekend omdat zij van mening is dat de vertraging in de postbezorging, veroorzaakt door de coronamaatregelen, niet aan haar te wijten is. De rechtbank had de uitspraak op 18 mei 2020 per aangetekende post verzonden, maar deze was onbestelbaar retour gezonden. De rechtbank heeft vervolgens op 5 oktober 2020 de uitspraak per gewone post opnieuw verzonden, maar het is onduidelijk wanneer appellante deze heeft ontvangen.

De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag voor het indienen van het hoger beroep 29 juni 2020 was, maar dat het hogerberoepschrift pas op 20 november 2020 is ontvangen. Appellante heeft in haar verzet aangevoerd dat zij de Nederlandse taal niet machtig is en dat zij naar een andere stad moest reizen om hulp te krijgen. De Raad heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de postproblemen en de taalbarrière van appellante. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad geoordeeld dat appellante zo snel mogelijk beroep heeft ingesteld en heeft daarom het verzet gegrond verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de Raad van 23 april 2021 vervalt en dat het hoger beroep alsnog in behandeling zal worden genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van het verzet.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 oktober 2021
20/3951 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2020, 19/6893 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak van 18 mei 2020 niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft die beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellante is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 10 september 2021. Beide partijen waren daarbij niet aanwezig.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft het hoger beroep van appellante in de uitspraak van 23 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep te laat is ingediend.
De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend was 29 juni 2020. Het hogerberoepschrift is op 20 november 2020 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van hoger beroep is daarmee overschreden.
In verzet heeft appellante aangevoerd dat er vertraging in de postbezorging was door de situatie rond COVID-19 en dat zij de Nederlandse taal niet machtig is. Zij heeft naar een andere stad moeten reizen om iemand te vinden die haar kon helpen met de Nederlandse taal.
De rechtbank heeft de aangevallen uitspraak op 18 mei 2020 per aangetekende post naar appellante verstuurd. De uitspraak is onbestelbaar aan de rechtbank retour gezonden en op 2 oktober 2020 bij de rechtbank ontvangen. Uit de retourzending blijkt niet waarom de uitspraak is teruggestuurd. Op het moment dat de rechtbank de uitspraak verstuurde waren er problemen met het postverkeer tussen Nederland en Marokko in verband met de corona maatregelen. Het is dus mogelijk niet aan appellante te wijten dat de uitspraak haar niet heeft bereikt. Vervolgens heeft de rechtbank op 5 oktober 2020 de aangevallen uitspraak per gewone post toegezonden. Ook is met de tweede zending per gewone post niet te achterhalen wanneer appellante deze heeft ontvangen. Het hoger beroepschrift is op 20 november 2020 ontvangen. In deze omstandigheden moet er van worden uitgegaan dat appellante zo snel als mogelijk beroep heeft ingesteld en daarom ziet de Raad aanleiding het verzet gegrond te verklaren.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 23 april 2021 vervalt en de Raad het hoger beroep alsnog in behandeling zal nemen.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van V.M. Candelaria als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2021.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) V.M. Candelaria