ECLI:NL:CRVB:2021:2641
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet gegrond in hoger beroep AOW-V door postproblemen en taalbarrières
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2020, waarin de rechtbank de zaak niet-ontvankelijk verklaarde. Appellante, woonachtig in Marokko, heeft verzet aangetekend omdat zij van mening is dat de vertraging in de postbezorging, veroorzaakt door de coronamaatregelen, niet aan haar te wijten is. De rechtbank had de uitspraak op 18 mei 2020 per aangetekende post verzonden, maar deze was onbestelbaar retour gezonden. De rechtbank heeft vervolgens op 5 oktober 2020 de uitspraak per gewone post opnieuw verzonden, maar het is onduidelijk wanneer appellante deze heeft ontvangen.
De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag voor het indienen van het hoger beroep 29 juni 2020 was, maar dat het hogerberoepschrift pas op 20 november 2020 is ontvangen. Appellante heeft in haar verzet aangevoerd dat zij de Nederlandse taal niet machtig is en dat zij naar een andere stad moest reizen om hulp te krijgen. De Raad heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de postproblemen en de taalbarrière van appellante. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad geoordeeld dat appellante zo snel mogelijk beroep heeft ingesteld en heeft daarom het verzet gegrond verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de Raad van 23 april 2021 vervalt en dat het hoger beroep alsnog in behandeling zal worden genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van het verzet.