ECLI:NL:CRVB:2021:2621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling in verband met onroerende zaken in het buitenland en discriminatieonderzoek
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van appellanten, die vanaf 1 januari 2010 bijstand ontvingen op basis van de Algemene Ouderdomswet. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft in het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling vastgesteld dat appellanten onroerende zaken in Turkije bezitten, waarvan zij geen melding hebben gemaakt. Dit leidde tot de opschorting en intrekking van hun AIO-aanvulling. Appellanten hebben aangevoerd dat de Svb in strijd heeft gehandeld met het verbod van discriminatie, omdat er een ongerechtvaardigd verschil in behandeling zou zijn tussen in Nederland geboren AIO-gerechtigden en niet in Nederland geboren AIO-gerechtigden. De Svb heeft echter betwist dat er sprake is van een verschil in behandeling en heeft gesteld dat bij beide groepen AIO-gerechtigden dezelfde procedures worden gevolgd. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de argumenten van appellanten niet slagen en dat er geen aanknopingspunten zijn voor het standpunt dat de Svb onterecht heeft gehandeld. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en wijst het hoger beroep van appellanten af.