ECLI:NL:CRVB:2021:2608
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante had in hoger beroep aangevoerd dat haar mogelijkheden en beperkingen niet correct waren weergegeven in de Functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 19 maart 2019. Zij stelde dat de beperkingen die voortkomen uit haar aandoening lupus onvoldoende waren onderkend en dat de diagnose sarcoïdose, vastgesteld door een longarts, tot meer beperkingen zou moeten leiden. Deze diagnose was al eerder vastgesteld door een immunoloog en zou al hebben bestaan op de datum in geding.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gronden die appellante in hoger beroep aanvoerde een herhaling waren van wat zij in beroep had aangevoerd. De rechtbank had in de eerdere uitspraak afdoende gemotiveerd waarom deze gronden niet slagen. De rechtbank had vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapporten overtuigend had gemotiveerd dat de aangenomen beperkingen passend waren bij de klachten van appellante en dat er geen medische noodzaak was voor het aannemen van meer beperkingen. De Centrale Raad van Beroep onderschreef dit oordeel en voegde daaraan toe dat appellante in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens had ingebracht die de conclusie van de verzekeringsarts zouden kunnen betwisten.
Uiteindelijk concludeerde de Centrale Raad van Beroep dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.