ECLI:NL:CRVB:2021:2579
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante in het kader van de Wet WIA na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die zich ziek had gemeld met psychische klachten en whiplashklachten, had een WIA-uitkering ontvangen. Na een herbeoordeling door het Uwv werd vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot intrekking van haar uitkering. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar beperkingen waren onderschat. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad concludeerde dat appellante medisch geschikt was voor de functies die aan de WIA-schatting ten grondslag lagen, en dat de door het Uwv geselecteerde functies passend waren, ondanks de door appellante geuite bezwaren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.