ECLI:NL:CRVB:2021:2569
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en onduidelijkheid over financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. De appellanten, die zich op 10 december 2018 hadden gemeld voor bijstand, hebben de inlichtingenverplichting geschonden door geen inzicht te geven in hun financiële situatie met betrekking tot de productie en handel in synthetische drugs. Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat appellanten niet konden aantonen dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden.
De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellanten ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak, waarbij werd opgemerkt dat de appellanten niet de nodige duidelijkheid hebben verschaft over hun financiële gewin. De te beoordelen periode liep van 10 december 2018 tot en met 28 januari 2019. De Raad stelde vast dat appellant was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden wegens de productie en handel in synthetische drugs, wat de veronderstelling rechtvaardigt dat hij inkomsten heeft verworven.
Het college heeft terecht geconcludeerd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 1.833.703,48 suggereert dat appellanten mogelijk nog beschikten over inkomsten of vermogen ten tijde van hun aanvraag. Aangezien appellanten hebben nagelaten om openheid van zaken te geven, kon niet worden vastgesteld of zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden. Het hoger beroep is derhalve afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.