ECLI:NL:CRVB:2021:256
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid bij narcolepsie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die zijn WGA-uitkering betwistte. Appellant, die als schoonmaker werkte, had zich in 2009 ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten. Na een herbeoordeling door het Uwv werd vastgesteld dat hij met ingang van 10 maart 2018 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn WIA-uitkering. Appellant voerde aan dat zijn narcolepsie niet voldoende was meegewogen en dat zijn beperkingen onderschat waren. Hij verzocht om het inschakelen van een deskundige, maar de Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om aan de medische oordelen van het Uwv te twijfelen. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de verzekeringsartsen van het Uwv adequaat hadden gehandeld en dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de eerdere beoordeling konden ondermijnen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.