ECLI:NL:CRVB:2021:2559
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/1905 AW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 april 2021. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 270,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 1 juni 2021 als in een aangetekende brief van 2 juli 2021. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk 28 dagen na de verzending van de eerste brief en binnen vier weken na de tweede brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven of contant moest worden betaald op het bezoekadres van de Raad. Aangezien het griffierecht niet tijdig was voldaan, heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.