ECLI:NL:CRVB:2021:2551
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
Op 5 maart 2021 heeft appellant verklaard dat hij de uitspraak van de Raad van 25 mei 2020 en de griffierechtnota’s niet heeft ontvangen. De Raad heeft onderzoek gedaan naar de aangetekende verzending van deze documenten, maar kon niet vaststellen of deze zijn verzonden. Hierdoor gaat de Raad ervan uit dat appellant tijdig verzet heeft ingediend. De vraag die vervolgens beantwoord moet worden, is of het hoger beroep van appellant terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De griffierechtnota’s zijn ook niet vastgesteld als verzonden, waardoor de niet-ontvankelijkheid om die reden niet gehandhaafd kan worden. Echter, appellant heeft op de zitting verklaard dat hij de uitspraak van de rechtbank, verzonden op 10 juli 2019, heeft ontvangen. Het hoger beroep is op 22 augustus 2019 ingesteld, wat te laat is. Appellant heeft geen verklaring gegeven voor deze termijnoverschrijding, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het verzet is ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak op 8 oktober 2021 gedaan, waarbij de beslissing openbaar is uitgesproken.