ECLI:NL:CRVB:2021:2535
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van nabestaandenuitkering en arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de nabestaandenuitkering van appellante per 1 juli 2014. Appellante, die in Marokko woont, had een nabestaandenuitkering ontvangen na het overlijden van haar echtgenoot in 2013, maar deze werd beëindigd omdat haar jongste kind op 9 juni 2014 de leeftijd van 18 jaar bereikte. Appellante stelde dat zij ten minste 45% arbeidsongeschikt was en dat zij recht had op voortzetting van de uitkering. Het Uwv had echter vastgesteld dat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt was, gebaseerd op medisch onderzoek dat in Nederland had plaatsgevonden.
De Raad oordeelde dat er geen medische gegevens waren aangedragen die de vastgestelde beperkingen voor het verrichten van arbeid in twijfel trokken. De Svb had terecht geen aanleiding gezien om contact op te nemen met de behandeld artsen in Marokko, aangezien alle relevante medische informatie was meegenomen in de beoordeling. De Raad bevestigde dat appellante geen recht had op een nabestaandenuitkering per 1 juli 2014, omdat zij niet voldeed aan de arbeidsongeschiktheidseisen zoals vastgelegd in de Algemene nabestaandenwet (ANW).
De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard, werd bevestigd. De Raad concludeerde dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel. De beslissing van de Svb om de uitkering te beëindigen was dus terecht.