Uitspraak
20 655 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die sinds 1 oktober 2018 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Dit besluit betrof de ontheffing van arbeidsverplichtingen die aan appellante was verleend op basis van medische belemmeringen en dringende sociale redenen. Appellante stelde dat het college haar onterecht niet een langere ontheffing had verleend en dat zij recht had op een hogere vergoeding van de kosten die zij had gemaakt in het kader van haar bezwaar tegen het besluit.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen procesbelang heeft bij het hoger beroep, omdat zij met deze procedure niet kan bereiken dat zij een hogere vergoeding krijgt dan zij al heeft ontvangen. De Raad oordeelde dat de bezwaren van appellante tegen de besluiten van het college samenhangend zijn en dat de kostenvergoeding die zij heeft ontvangen voor de bezwaarprocedure tegen het tweede besluit ook van toepassing is op het eerste besluit. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het resultaat dat appellante nastreeft niet kan worden bereikt.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder een hoger beroep ontvankelijk kan zijn. De Raad heeft geen aanleiding gezien om het college te veroordelen in de proceskosten, gezien de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.