Uitspraak
19 5157 PW
11 november 2019, 18/2187 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 1 januari 2012 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellante samenwoonde met haar vriend, heeft de gemeente Eindhoven een onderzoek ingesteld. Tijdens een huisbezoek op 24 januari 2018 heeft appellante verklaard dat haar vriend bijna dagelijks bij haar verbleef en bijdroeg aan de kosten van de huishouding. De gemeente concludeerde dat appellante een gezamenlijke huishouding voerde en heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er geen 'informed consent' was voor het huisbezoek en dat haar verklaring onder druk was afgelegd. De Raad oordeelt dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat aan het vereiste van 'informed consent' is voldaan, omdat appellante het formulier voor toestemming had ondertekend. De Raad stelt vast dat appellante niet heeft aangetoond dat zij ten tijde van het huisbezoek niet in staat was om te verklaren over haar situatie. De Raad bevestigt dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellante en haar vriend een gezamenlijke huishouding voerden, en dat de intrekking van de bijstand terecht was.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.