ECLI:NL:CRVB:2021:2517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de korpschef van politie inzake vertrekstimuleringspremie en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de korpschef van politie. De korpschef had een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij hij erkende dat hij niet tijdig had beslist en appellant de maximale dwangsom had toegekend. Appellant had verzocht om een vertrekstimuleringspremie, die hem was geweigerd omdat de korpschef stelde dat er voor appellant, ware hij nog in dienst geweest, een passende functie beschikbaar was. De Raad oordeelde dat de korpschef niet had aangetoond dat er geen passende functies beschikbaar waren, maar dat de korpschef in zijn bestreden besluit voldoende had onderbouwd dat er functies beschikbaar waren. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. De Raad verklaarde het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing gegrond, maar het beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar ongegrond. De korpschef werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 174,- aan appellant.