Uitspraak
20.4083 AW
.De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. Stové.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om te worden geplaatst in de functie van Operationeel Specialist B. Appellante had verzocht om deze functie met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2016, maar de korpschef van politie heeft dit verzoek afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden, waaronder dat de gevraagde functie voor 1 juli 2016 minimaal drie jaar daadwerkelijk was uitgeoefend en dat de tijdelijke tewerkstelling schriftelijk was onderbouwd. De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellante niet voldoende heeft aangetoond dat zij gedurende de referteperiode de werkzaamheden van de gevraagde functie heeft uitgevoerd. De Raad heeft de criteria van de Notities tijdelijke tewerkstellingen (TTW) besproken en geconcludeerd dat appellante niet onder de reikwijdte van deze Notities valt. De Raad heeft ook het beroep van appellante op de hardheidsclausule en het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat er geen sprake was van een gelijke situatie met haar collega’s.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de afwijzing van het verzoek van appellante om geplaatst te worden in de functie van Operationeel Specialist B in stand blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.